Op 15 februari 1833 werd uit de nalatenschap van Cornelis Mol en Immetje Meester, echtelieden, aan hun zoon Pieter Mol toebedeeld o.a. een perceel bouwland sectie B nummer 258 groot 33,70 are.
Op 31 december 1858 werd de nalatenschap van Pieter Mol, overleden op 23 februari 1858, verdeeld. Erfgenamen waren zijn weduwe Marijtje Mol-Zweers, landvrouw, wonende te Hoog en Laag Zwaagdijk, gemeente Zwaag en zijn kinderen Cornelis, Immetje en Geertje Mol. Al het onroerend goed ging naar Marijtje Mol-Zweers.
Op 18 mei 1866 werd het perceel bouwland verkregen door (waarschijnlijk hun zoon) Cornelis Mol Pieterszoon.
Op 7 april 1875 verkocht Cornelis Mol Pieterszoon, landbouwer, wonende te Hoog en Laag Zwaagdijk, gemeente Wervershoof aan Josephius van Daelen, kleedermaker, wonende te Wervershoof het noordelijk gedeelte van het perceel bouwland. Josephius van Daelen heeft op dat perceel een huis gebouwd.
Op 26 januari 1882 werd ten verzoeke van Josephius van Daelen in herberg “de Vergulde Schaar” te Hoog en Laag Zwaagdijk, overgegaan tot de publieke verkoop bij opbod en afslag van het huis met erf en bouwland. Het aanwezige varkenshok moest door de koper op de veiling worden overgenomen voor twaalf gulden. De aardappelen op het bouwland waren niet onder de verkoop begrepen.
De heer Pieter Buis, boerenknecht, wonende te Hoog en Laag Zwaagdijk kocht het onroerend goed voor en ten behoeve van de heer Pieter Bakker Janszoon, landman, wonende te Hoog en Laag Zwaagdijk.
Pieter Bakker Janszoon overleed op 26 januari 1888. Zijn erfgenamen waren zijn weduwe Antje Laan, hun zoon Pieter Bakker, veehouder, hun dochter Nantje Bakker met haar man Klaas Koning, veehouder, wonende te Nibbixwoud en hun dochter Elisabeth Bakker met haar man Jacob Hetsen, veehouder, wonende te Hoogkarspel.
De erfgenamen hebben op 1 juli 1888 het huis met erf en een perceel bouwland verkocht aan de heer Johannes ten Dam, onderwijzer, wonende te Wervershoof. Na het overlijden van de heer Johannes ten Dam op 29 juli 1927 en zijn echtgenote mevrouw Aleida Maria Tietink op 21 augustus 1930, is het huis geërfd door hun drie kinderen: Gertruda Francisca Petronella Josephina ten Dam, religieuze, wonende te Bergen, Henrica Antonia Maria ten Dam, religieuze, wonende te Groenendijk, gemeente Hazerswoude en Johannes Antonius Petrus Maria ten Dam, manufacturier, wonende te Rotterdam,
Op 30 september 1930 werd het huis verkocht aan mejuffrouw Margaretha van der Hulst, wonende te Wervershoof en Lucia (Sijtje) van der Hulst, toen wonende te Amstelveen. Op 18 februari 1933 werd het huis toegedeeld aan Lucia van der Hulst, wonende te Onderdijk.
Sijtje Lucia of Sijtje van de Hulst was waarschijnlijk de eerste hospita van Onderdijk. Als alleenstaande vrouw wilde ze graag een centje bijverdienen. Daarom nam ze kostgangers in huis. Vaak waren dat onderwijzers, die van buiten Onderdijk kwamen. Ook verdiende ze wat extra’s bij met het bollenpellen. Net als de meeste vrouwen die tijd, bracht zij vijf á zes weken door in de bollenschuur van o.a. de Gebr. Schouten en bij Nico Grooteman. Sijtje had een hobby. Zij maakte nl. zelf wijn van zwarte bessen. Deze bessen werden door haar achter het huis op de Nes geteeld. Volgens een geheim procédé bottelde ze van de zwarte bessen bessenwijn. Bij familie en kennissen was deze wijn meer berucht dan beroemd, omdat hij nogal koppig was. Iedereen ging met een stevige koppijn de deur uit. Weigeren was onmogelijk, want dat kon je de gastvrouw niet aandoen. Toch waren het gezellige avondjes bij haar, want met haar gulle en hartelijke lacht vulde Sijtje haar gehele huisje.
Na Sijtje werd het huis eigendom van de heer Nicolaas Steltenpool en het is nu eigendom van Nico Baas.
Bron: Kadaster Alkmaar